De garanties die Nederland heeft verstrekt aan internationale instellingen als het IMF, de ECB en Europese noodfondsen zijn opgelopen tot 201 miljard euro.

Aan het begin van de kredietcrisis eind 2012 lag dit geheel aan buitenlandse garanties nog op 18 miljard.

Dat blijkt uit een rapport van de Algemene Rekenkamer dat maandag wordt gepresenteerd. Een woordvoerder van de Rekenkamer bevestigt berichtgeving in het Financieele Dagblad erover.

Het gaat behalve om garanties aan het Internationaal Monetair Fonds en de Europese Centrale Bank ook om garanties aan Europese noodfondsen als het tijdelijke noodfonds EFSF en het permanente noodfonds ESM. Dat heeft allemaal te maken met leningen aan landen als Griekenland, Ierland, Portugal en Spanje, die tijdens de schuldencrisis in de problemen zijn gekomen. De grootste garantie staat uit bij het IMF, dat ook betrokken is bij Europese reddingsoperaties.

De Rekenkamer constateert dat er tot nog toe niet één duidelijk overzicht is van wat er allemaal uit staat aan garanties in het buitenland. Vorig jaar had de Rekenkamer zelf al uitgerekend dat de Nederlandse overheid voor allerlei andere partijen (burgers, bedrijven, banken, Nationale Hypotheekgarantie, gegarandeerde leningen aan andere eurolanden) voor 465 miljard euro garant staat.

De Rekenkamer adviseert het kabinet om de Tweede Kamer periodiek een overzicht te geven van de garanties aan internationale instellingen, waarmee de risico's kunnen worden gewogen en een afbouw van de garanties kan worden afgewogen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl